Mag ik even?

Even. Typisch Nederlands om dit woord overal tussendoor te gooien. Vooral in e-mails duikt het veelvuldig op. We kwamen erop tijdens de Italiaanse les.

Apri la porta? Wil jij de deur even opendoen?

“Waar staat dat ‘even’ in het Italiaans”, vroegen mijn cursisten. Nou, nergens.

 

Een woord dat altijd van pas komt

Natuurlijk bestaan er in andere talen wel termen voor even, maar er wordt niet zo kwistig mee gestrooid als wij dat doen. Wij zijn de onbetwiste even-meesters.

“Kun je me even helpen?”

“Ik vraag het wel even.”

“Het was zeker wel even wennen?”

“Bof jij even!”

“Ik maak even een planning en dan mail ik je vanavond even.”

 

Verzachtende taal

Even is aardig. Het woord verzacht je vraag, je pakt er je boodschap mooi mee in, het is een vriendelijk tussenwoordje. “Heb je even?”

Zelfs ‘doe even normaal’ klinkt minder streng dan ‘doe normaal’. De zin suggereert dat je je maar een paar minuten hoeft te gedragen; daarna mag je weer raar doen. Tot er iemand zegt ‘doe maar gewoon’.

Hoe omzichtiger iemand van nature formuleert, hoe vaker hij of zij naar even grijpt.

En dan is er ook nog het verkleinwoord eventjes. Dit is zó verzachtend, dat het iets dwingends krijgt. “Eventjes geduld nog!!!” Er klinkt een zekere spanning doorheen.

 

Dat stukje schrijf ik wel even

Er kleeft een nadeel aan het veelvuldig gebruik van even, vooral als je zwart op wit communiceert.

“Ik zoek het wel even uit en dan bel ik jullie even.”

Voor je het weet, straal je uit dat het zó is gebeurd, dat het voor jou een kleine moeite is, dat het nauwelijks tijd kost.

Kijk uit: tel al die evens maar eens bij elkaar op! Dat zijn heel wat uren.

Ik ben voorzichtig geworden met het strooien van woorden als even. Want al snel zeggen ze: “Harriët regelt het wel even.”

Voor ik mijn mails verzend, haal ik er zeker nog 3 evens uit.

 

Maar gelukkig kon ik me in deze blog even helemaal uitleven…

 

even